onderzoekgids > annotatie

Annotatie
Verwijzen naar literatuur in noten en literatuurlijsten
 

 

Inleiding

Wanneer je literatuur gebruikt in een artikel of een werkstuk, moet je daar uiteraard naar verwijzen. Je doet dat in eind- of voetnoten en in de literatuuropgave aan het einde. Er zijn vele manieren om literatuur te noteren. Welke manier je kiest, is eigenlijk nog niet eens zo belangrijk. Belangrijk is wel, dat je de gekozen manier consequent toepast. Zorg dus bijvoorbeeld dat alle titels van boeken cursief staan en titels van artikelen tussen enkele aanhalingstekens, dat je de afkorting nr. gebruikt en niet afwisselend nr., no., of helemaal niets.

In dit hoofdstuk wordt één systeem van noteren beschreven. Het is gebaseerd op de methode van het tijdschrift Jong Holland.


Algemeen

Auteur

Heeft een boek of artikel meerdere auteurs, dan worden deze tot en met drie met naam genoemd; bij meer dan drie auteurs wordt alleen de eerste auteur genoemd, gevolgd door de aanduiding 'e.a.'.

Indien de auteur redacteur of samensteller of dergelijke is, voeg je dit tussen haakjes achter de naam toe, bij voorkeur afgekort: Adi Martis (red.).

Zijn alleen de initialen bekend, bijvoorbeeld J.J., vermeld die dan in kapitalen. Wanneer je weet wie erachter schuil gaat, kun je de naam aanvullen: J.J[uffermans].

Ontbreekt elke verwijzing naar een auteur, vermeld dan: 'Anoniem'.

Titel

Neem de titel nauwkeurig over van titelpagina (boek) of kop (artikel). Hoofd- en ondertitel scheid je met een punt: '.' 

Boektitels worden altijd cursief geschreven, titels van artikelen tussen enkele aanhalingstekens: '…'

Plaats van uitgave (bij boeken)

Plaats van uitgave neem je over van (de titelpagina van) het boek. Gebruik de schrijfwijze zoals die in het boek wordt gehanteerd, dus bijvoorbeeld Firenze als er Firenze staat en Florence als er Florence staat. Meerdere plaatsen van uitgave (max. 3) scheid je van elkaar met een '/'. Het ontbreken van een plaatsvermelding geef je aan met 'z.pl.'

De naam van de uitgever noem je niet.

Jaar van uitgave (bij boeken)

Het jaartal betreft het jaar van uitgave van het gehanteerde boek. Bij een andere dan een eerste druk, vermeld je de betreffende druk in superscript achter het jaartal. Tussen ronde haken neem je direct daarachter het jaar van uitgave van de eerste druk op, bijv. Oxford 198915 (1950).

Ontbreekt het jaar, schrijf dan: 'z.j.' Wanneer je het jaartal uit andere bron kunt aanvullen, mag je dat doen tussen vierkante haken: 'z.j. [1984]'.

Behoort het boek tot een serie, dan kun je de serietitel tussen ronde haken achter het jaartal opnemen.

Paginaverwijzing

Bij meerdere pagina's wordt de dubbele p. gebruikt: 'pp.' Ontbreekt paginering, dan meld je: 'ongepagineerd'.
 

Boeken

De juiste vermelding is als volgt: 

Initialen of voornaam voluit en achternaam auteur, Titel. Ondertitel, plaats van uitgave [geen komma] jaar van uitgave, pagina('s) (titel serie)

Voorbeelden:

Ad van der Blom, Grafiek nu. Hedendaagse prentkunst in Nederland, Amsterdam/Brussel 1984, p. 100.

E.H. Gombrich,The story of art, Oxford 198915 (1950), pp. 34-35.

F.M. Huebner, Niederländische Plastik der Gegenwart, Dresden z.j. [1924], pp. 23-27.

M. de Keizer e.a. (red.), Utopie. Utopisch denken, doen en bouwen in de twintigste eeuw, Zutphen 2002 (Jaarboek Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie, 13).

 

Tijdschriftartikelen

De juiste vermelding is als volgt:

Initialen of voornaam voluit en achternaam auteur, 'Titel artikel tussen enkele aanhalingstekens', naam tijdschrift [geen komma] nummer jaargang in Arabische cijfers (jaar tussen haakjes) afleveringsnummer (evt. maand tussen haakjes), pagina('s).

Let op: bij sommige tijdschriften vallen de jaargangen niet samen met een kalenderjaar!

Voorbeelden:

Gary Schwartz, ‘The Louse Graphic Society. Heir to an alternative Renaissance’, ArtNews 75 (1976) nr. 8 (oktober), pp. 44-47.

Günther Maihold en Monika Zessnik, ‘Metropolen, Laboratorien der Moderne? Berlin und Buenos Aires im Dialog’, Jahrbuch Preussischer Kulturbesitz 40 (2003), pp. 339-348.

B.N. Morton, ‘Beardsley’s conception of the aesthetic object’, The Journal of aesthetics and art criticism 32 (1973-1974), pp. 385-396.
 

Krantenartikelen

De juiste vermelding is als volgt:

Initialen of voornaam voluit en achternaam auteur, 'Titel artikel tussen enkele aanhalingstekens', naam krant datum voluit en jaar.

Voorbeeld:

Jan Engelman, ‘”De Luis”, een merkwaardig grafisch gezelschap, geboren in de buik van Utrecht’, De Tijd – Maasbode 13 juni 1962.
 

Artikelen in boeken

De juiste vermelding is als volgt:

Initialen of voornaam voluit en achternaam auteur, 'Titel artikel tussen enkele aanhalingstekens', in: initialen of voornaam voluit en achternaam auteur of redacteur, Titel boek, plaats van uitgave [geen komma] jaar van uitgave, pagina('s).

Voorbeeld:

Jan Juffermans, ‘Kuik, De Luis en andere ongemakken. De hardnekkigheid van etsplaatwroeters, stenenzuurders, snuffelaars en wijsneuzen’, in: Jan Juffermans, Met stille trom. Beeldende kunst en Utrecht sinds 1900, 2de editie, Utrecht 1996, pp. 143-164.

Charles Hope, ‘A new document about Titian’s “Pietà”’, in: John Onians (red.), Sight & insight. Essays on art and culture in honour of E.H. Gombrich at 85, London 1994, pp. 152-167.

 

Tentoonstellingscatalogi

De juiste vermelding is als volgt:

Initialen of voornaam voluit en achternaam auteur, Titel. Ondertitel, tent.cat. plaatsnaam (naam museum tussen ronde haken) jaartal.

Voorbeeld:

L. Brozková-Dolezalová, Nederlandse grafiek na 1945 uit eigen bezit, tent.cat. Utrecht (Centraal Museum) 1972.

Let op het verschil tussen een tentoonstellingscatalogus en een uitgave bij een tentoonstelling: een tentoonstellingscatalogus moet altijd een (genummerde) catalogus(lijst) bevatten van de stukken die op de tentoonstelling te zien waren. Een uitgave bij een tentoonstelling beschrijf je óf als een boek óf je vervangt ‘tent.cat.’ door ‘uitgave bij tent.’.

Voorbeeld:

M. Bloemheuvel en J. Guldemond (red.), Cinéma cinéma. Contemporary art and the cinematic experience, uitgave bij tent. Eindhoven (Van Abbemuseum) 1999.

Of:

M. Bloemheuvel en J. Guldemond (red.), Cinéma cinéma. Contemporary art and the cinematic experience, Eindhoven/Rotterdam 1999.

Bij een tentoonstelling in meer plaatsen: noem er maximaal drie; zijn het er meer, noem alleen de eerste, met de toevoeging ‘(reizende tentoonstelling)’.

 

Multimedia

Bij video's, televisieprogramma's moet je meestal improviseren, maar het principe van het boek blijft hetzelfde:

Naam hoofdverantwoordelijke (bijv. regisseur), Titel programma, videoproductie, plaats van productie (tussen haakjes naam producent, bijv. MEERtv) jaar van uitgave.

Voorbeeld:

Meta Knol (interview), Toon Jansen, videoproductie, Utrecht (MEERtv/Centraal Museum) 2004.

 

Websites

Verwijzingen naar websites kunnen heel lastig zijn. Vermeld wat relevant is voor wat jij in je tekst beweert. Vermeld in ieder geval altijd de naam van de website, het volledige adres (URL) tussen <> en de datum waarop je de website hebt bezocht.

Voorbeelden:

- Alain Teister, 'Van vroeger en thans', gedicht geciteerd van: website Restaurant Piet Paaltjes <http://www.pietpaaltjens.nl/gedichten/vroegerenthans.htm> (8 oktober 2005).

- Jheronimus Bosch universe < www.boschuniverse.org> (7 november 2005).

- Biografische gegevens kunstenaars ontleend aan: RKDArtist < www.rkd.nl/rkddb> (7 november 2005).

 

Andere bronnen

Verwijzingen naar archivalia vermeld je de eerste keer volledig, daarna afgekort.

Voorbeelden:

- Brief Henc van Maarseveen aan William D. Kuik, 1 januari 1962, Archief De Luis (ADL), inv.nr. B10.

In volgende verwijzingen gebruik je de afkorting ADL

- Circulaire De Luis aan begunstigers, juni 1964, ADL, inv.nr. H13.

- Telefoongesprek met Peter Hecht, 2 oktober 2004.

- Mondelinge mededeling Linda Boersma, 11 oktober 2004.

- Brief D. Ket aan L. Gestel, 5 januari 1934, Rijksbureau voor Kunsthistorische Documentatie, Den Haag (RKD), archief Dick Ket.

 

Verwijzing naar eerder vermelde bronnen

Is een bron al in een eerdere noot vermeld, dan kun je er als volgt naar verwijzen:

Achternaam auteur [geen komma] jaar van uitgave (zie noot … tussen ronde haken), pagina('s).

Voorbeeld:

Eerste vermelding: Gary Schwartz, ‘The Louse Graphic Society. Heir to an alternative Renaissance’, ArtNews 75 (1976) nr. 8 (oktober), pp. 44-47.

Volgende vermeldingen: Schwartz 1976 (zie noot 3), p. 45.

 

Literatuurlijst

Bij een literatuurlijst begin je de verwijzing met de achternaam van de auteur, om zo een alfabetische lijst te krijgen. Archiefstukken neem je niet op in een literatuurlijst; daarvoor kun je het beste een apart overzicht Bronnen maken.

Voorbeeld:

Bloemheuvel, M. en J. Guldemond (red.), Cinéma cinéma. Contemporary art and the cinematic experience, uitgave bij tent. Eindhoven (Van Abbemuseum) 1999.

Blom, Ad van der, Grafiek nu. Hedendaagse prentkunst in Nederland, Amsterdam/Brussel 1984, p. 100.

Brozková-Dolezalová, L., Nederlandse grafiek na 1945 uit eigen bezit, tent.cat. Utrecht (Centraal Museum) 1972.

Engelman, Jan, ‘”De Luis”, een merkwaardig grafisch gezelschap, geboren in de buik van Utrecht’, De Tijd – Maasbode 13 juni 1962.

Gombrich, E.H.,The story of art, Oxford 198915 (1950), pp. 34-35.

Hope, Charles, ‘A new document about Titian’s “Pietà”’, in: John Onians (red.), Sight & insight. Essays on art and culture in honour of E.H. Gombrich at 85, London 1994, pp. 152-167.

Huebner, F.M., Niederländische Plastik der Gegenwart, Dresden z.j. [1924], pp. 23-27.

Juffermans, Jan, ‘Kuik, De Luis en andere ongemakken. De hardnekkigheid van etsplaatwroeters, stenenzuurders, snuffelaars en wijsneuzen’, in: Jan Juffermans, Met stille trom. Beeldende kunst en Utrecht sinds 1900, 2de editie, Utrecht 1996, pp. 143-164.

Keizer, M. de e.a. (red.), Utopie. Utopisch denken, doen en bouwen in de twintigste eeuw, Zutphen 2002 (Jaarboek Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie, 13).

Knol, Meta (interview), Toon Jansen, videoproductie, Utrecht (MEERtv/Centraal Museum) 2004.

Maihold, Günther en Monika Zessnik, ‘Metropolen, Laboratorien der Moderne? Berlin und Buenos Aires im Dialog’, Jahrbuch Preussischer Kulturbesitz 40 (2003), pp. 339-348.

Morton, B.N., ‘Beardsley’s conception of the aesthetic object’, The Journal of aesthetics and art criticism 32 (1973-1974), pp. 385-396.

Schwartz, Gary, ‘The Louse Graphic Society. Heir to an alternative Renaissance’, ArtNews 75 (1976) nr. 8 (oktober), pp. 44-47.

Teister, Alain, 'Van vroeger en thans', gedicht geciteerd van: website Restaurant Piet Paaltjes < http://www.pietpaaltjens.nl/gedichten/vroegerenthans.htm> (8 oktober 2004).